Rozenperk

Wilde rozen zijn sterke heesters, bestand tegen wind, zon en droogte. Ze hebben lange wortels en buigzame takken, die bedekt zijn met stekels. De bloemen zijn enkel, hebben veel meeldraden en stampers en geuren. 6000 Jaar geleden werden in het Midden-Oosten en Egypte al rozen gecultiveerd. Oorspronkelijk waren die rood of wit en bloeiden slechts één keer per jaar. Vanaf 1800 werd er gekruist met Chinese rozen, vaak geel van kleur en doorbloeiend.

Cultivars zijn minder sterk dan hun wilde soortgenoten en worden daarom meestal geënt (geoculeerd) op een wilde onderstam. Vaak verdwijnt daardoor de geur en gevulde rozen hebben bovendien weinig nut voor bijen en vlinders, omdat alle meeldraden zijn omgevormd tot bloemblaadjes. In de Jochumhof staan voornamelijk wilde rozen.